Drieluik Participatie en psychische klachten; deel 1

De Participatiewet; van eenrichtingsverkeer naar wederzijdse beïnvloeding

Vanaf 2015 hebben we een nieuwe wet: de Participatiewet. Bekend gedachtegoed in een nieuw jasje; Iedereen doet mee, of je nu wil of niet. Volgens de cijfers (1) participeert de gemiddelde Nederlandse burger eigenlijk al heel behoorlijk, vaak middels vrijwilligerswerk of mantelzorg. We blijken bereid om in actie te komen en gaan van nature ook niet snel achter de geraniums zitten. Het je laten verzorgen is niet populair, en je wordt er ook niet oud door. Blijf in beweging en doe mee. Dit vinden wij in Nederland gezond en wenselijk.
Tot zover is er eigenlijk niets spannends aan de hand; participeren past bij ons en we worden gestimuleerd om dit nog beter te doen. Welke burgers gaan echter buiten de participatieboot vallen? Waarom doen ze dat? Nog belangrijker: hoe erg is dat?
Laten we eens kijken wat de huidige GGZ hierover zegt. Volgens de richtlijnen van de DSM-5 zijn er in ieder geval 2 groepen mensen die van nature niet makkelijk en graag participeren; de mensen die vallen onder de cluster A persoonlijkheidsstoornissen en de mensen die last hebben van een Autisme Spectrum Stoornis ( ASS).
Typerend voor deze mensen is ambivalentie die ze verwoorden ten opzichte van de sociale druk die door de omgeving wordt uitgeoefend; ze willen er meestal wel bij horen , maar voelen zich anders. Zich openstellen voor anderen en zich aanpassen aan de omgeving kost hen zoveel energie dat ze zich regelmatig moeten terugtrekken om het hoofd boven water te houden (laat me met rust). Hieraan ten grondslag ligt een authentieke, vaak kwetsbare, belevingswereld, waar zaken net iets anders zijn geordend dan gemiddeld.
Als je de tijd en rust neemt om goed naar deze mensen te luisteren, valt op dat ze op hun eigen manier veel mensenkennis en originele zienswijzen hebben. Juist door het “anders zijn” kunnen ze ons wijzen op blinde vlekken of onechtheid. Autisten zijn bijvoorbeeld niet in staat om te manipuleren en zullen je precies vertellen hoe ze ergens over denken, zonder hierbij sociaal wenselijke antwoorden te geven.
Laten we in onze ijver om deze mensen te helpen participeren niet vergeten dat zij ons kunnen leren om authentiek en origineel in het leven te blijven staan. Als dat lukt kunnen we spreken van een wederzijdse geslaagde participatie.

Januari 2015

Albert-Jan Vink, GZ psycholoog en trainer bij Psyche@Work

2 Responses to “Drieluik Participatie en psychische klachten; deel 1”

    • Albert-Jan Vink on

      Hoi Sergio,

      Dank voor je comment! Ik hoorde van Frans G. dat je erg in de smaak bent gevallen daar….verbaast mij niets.

      Reply

Leave a Reply

  • (will not be published)

geven en nemen