Van eenrichtingsverkeer naar wederzijdse beïnvloeding; Niet kunners of niet-willers?
In de participatiewet worden verschillende groepen samengevoegd. Wajongeren, SW-ers en WWB-ers. Dit is een bont gezelschap bestaande uit mensen met zeer verschillende achtergronden. In de vorige column gingen we dieper in op het hoe en waarom van mensen met cluster A en Autisme Spectrum Stoornissen. Nu komt een totaal andere groep aan de orde; “de niet-willers”.
Deze term wordt in uitkeringenland officieus gebruikt voor mensen die wel kunnen, maar niet willen werken; degenen die vinden dat ze recht hebben op een uitkering, maar zich tegoed voelen voor laaggeschoold en eenvoudig werk en vaak naast hun uitkering inkomsten hebben die niet officieel vermeld worden.
Vanuit Den Haag wordt deze groep steeds strenger aangepakt. Een duidelijk voorbeeld hierbij zijn de “Work-First” trajecten, waarbij WWB-ers als tegenprestatie voor hun uitkering verplicht worden gesteld laaggeschoolde arbeid te verrichten. Het is echter de vraag of deze mensen echt niet willen werken, of dat er iets anders aan de hand is.
Wat zegt de psychologie hierover? Wie in de DSM-5 gaat bladeren om dit gedrag te begrijpen, komt terecht bij de cluster B persoonlijkheidsstoornissen, in het bijzonder bij antisociale persoonlijkheidsstoornis met als eerste criterium; “een onvermogen om zich te conformeren aan de sociale norm”. De term “onvermogen” geeft al aan dat het niet alleen een kwestie is van niet willen; we hebben het hier over diepgewortelde patronen van mensen die een fors wantrouwen hebben ten opzichte van ouders, bazen, ministers en andere autoriteitsfiguren in het leven.
Dit is op zich begrijpelijk, wie de levensgeschiedenis van mensen met cluster B problematiek bekijkt, komt vaak misbruik tegen door opvoeders die meer met eigenbelang dat met het belang van hun kinderen bezig waren. Niet verwonderlijk dat deze mensen graag zelf bepalen of ze wel of niet werken en het liefst eigen baas worden.
Niet willen betekent dus vooral het “zelf regie willen houden”. Je conformeren aan de sociale norm en je arbeidsplicht vervullen voelt voor deze mensen als capitulatie aan het (oude gezins-) systeem.
Is participatie dus onmogelijk voor deze groep? Nee. De ervaring leert dat veel van deze beschadigde mensen ten diepste hunkeren naar erkenning en bereid zijn hard te werken wanneer een baas hen vertrouwen geeft en duidelijke kaders biedt. Deze baas moet er wel tegen kunnen om regelmatig getest te worden op emotionele stevigheid, betrouwbaarheid en integriteit. Welke werkgever durft deze uitdaging aan?
Maart 2015
Albert-Jan Vink; GZ psycholoog en trainer bij Psyche@work